De wereld verandert in een rap tempo. Nieuwe technieken zorgen voor grote veranderingen. Hoe kunnen bedrijven in de smart industry in Oost Nederland veilig digitaal samenwerken en gegevens uitwisselen bij het ontwikkelen, produceren en onderhouden van producten? Die vraag staat centraal in de OP Oost-projecten van fieldlab ‘The Garden’. Initiatiefnemer en trekker is Thales-Nederland, dat hightech producten ontwikkelt voor onder andere defensie en de luchtvaart.
Naarmate bedrijven meer samenwerken, is het belangrijker om productgegevens goed te beveiligen. Zeker wanneer je deze gegevens digitaal uitwisselt. Het gaat immers vaak om vertrouwelijke informatie die alleen bestemd is voor een toeleverancier. Aldus Martin Arens, die het Extended-Product Lifecycle Management (E-PLM)-project leidt. Vrij vertaald betekent dit het voortdurend beheren en verlengen van de levenscyclus van producten.
Gemeenschappelijke taal
Bij het eerste project was ons doel om een gezamenlijke taal te ontwikkelen, zegt Arens. “Daarmee kunnen we eenduidig informatie uitwisselen met toeleveranciers tijdens de gehele levensduur (ontwikkelen, produceren en onderhouden) van een product. We hebben bewust organisaties uit verschillende bedrijfstakken erbij betrokken die digitaal samenwerken, zodat we zo veel mogelijk van elkaar konden leren. Denk hierbij aan de hightech, engineering, ICT en maakindustrie.” Aan het eerste E-PLM-project hebben tien bedrijven deelgenomen. Naast een werk- en testomgeving voor het beheer van de levenscyclus van producten is er ook een gezamenlijk ontwikkelingsplan opgeleverd. Dit wordt gebruikt om (nieuwe) deelnemers voor een vervolgproject te interesseren.
Virtual reality
Binnen het tweede E-PLM-project werken 17 mkb'ers, 6 grote ondernemingen en 3 kennisinstellingen samen aan veel verschillende onderwerpen. Bijvoorbeeld aan de vraag: hoe kun je op basis van een 3D-model de productie bij een toeleverancier rechtstreeks digitaal aansturen? Door hierin samen te werken met de toeleveranciers hebben we tijdens de experimenten de processen en werkwijzen goed op elkaar kunnen afstemmen. Zo konden toeleveranciers aangeven of iets goed geregeld was of juist makkelijker kon en welke informatie er nodig was. Daarnaast werken we aan onderwerpen waarmee we de dienstverlening kunnen verbeteren, zegt Arens. “Zo zijn we bezig met een aantal experimenten waarbij we trainingen verzorgen met behulp van virtual reality. Ook onderzoeken we of je de gezondheid van producten kunt meten door ze aan het internet te koppelen en de data te analyseren.“ “Naast al deze technische onderwerpen onderzoeken we ook hoe je kennis kunt delen binnen projecten waar mensen uit verschillende bedrijven samenwerken. Zo verbetert de kennis van het beheer van de levensduur van producten bij de deelnemers. Alle betrokken partijen brengen hierbij hun eigen cases in.” Uiteindelijk worden er binnen het tweede E-PLM-project 50 experimenten uitgevoerd in 23 teams. Zo ligt er aan het eind van het project een grote hoeveelheid informatie en voorbeeldcases waaruit de deelnemers kunnen putten.
Sneller innoveren
De winst voor Oost-Nederland is overduidelijk volgens Martin Arens: “We hebben samen veel kennis in huis en delen die op deze manier. Door samen te werken, kunnen we sneller innoveren én verbeteringen doorvoeren in onze werkwijzen en levensfasen van het product. De deelnemers hebben nu meer ervaring en tools op het gebied van veilig digitaal samenwerken als opdrachtgever of toeleverancier. Bovendien zijn ze lid van een netwerk dat zich richt op digitale samenwerking en optimaliseren van de waardeketen.”
Meer informatie over deze projecten:
E-PLM 2.0
SCS Garden E-PLM Proeftuin
The Garden proeftuin SDSI