Het doel van dit kennisontwikkelingsproject is het ontwikkelen en uitwisselen van kennis waarmee de deelnemende organisaties superkritisch CO2 (scCO2) als groene procestechnologie kunnen inzetten voor industriële productie van duurzame chemische producten. Juist in de regio Noord-Nederland sluit het thema van scCO2 goed aan bij de aanwezige bedrijven en de aard van de aanwezige industrie. Met de reeds aanwezige kennis in Noord-Nederland is het de ideale locatie om een grootschalig project omtrent scCO2 op te starten. Hiermee worden toepassingen voor diverse marktspelers voor scCO2 onderzocht, wordt kennis gevaloriseerd, wordt de meerwaarde van cross-overs met betrekking tot het gebruik van scCO2 in verschillende sectoren en technologiegebieden benut en kan een (internationaal) kenniscentrum voor onderzoek met en toepassing van scCO2 gerealiseerd worden.
De kennisontwikkeling en kennisuitwisseling binnen dit EFRO 2018 Kennisontwikkelingsproject is ingestoken vanuit zeven fundamentele technologische basisprincipes van scCO2 waardoor het mogelijk wordt om de drie basistechnologieën voor extrusie (werkpakket 1), extractie/impregnatie (werkpakket 2) en chemische modificatie (werkpakket 3) naar een hoger niveau te brengen. Werkpakket 4 wordt zodanig vormgegeven dat de platformtechnologie verbeterd kan worden voor de drie specifieke basistechnologieën waarin de zeven basisprincipes toegepast worden. Dit betekent dat onderwerpen zoals het meten van de viscositeit in scCO2, de manier om CO2 te recycleren, de manier om het in een extruder te injecteren, de modellen voor massa-overdracht en oplosbaarheid binnen werkpakket 4 gedeeld worden tussen de projectpartners. Door het doen van metingen en het modelleren worden nieuwe relaties gelegd en inzichten verkregen die zonder dit kennisontwikkelingsproject nooit verkregen hadden kunnen worden. Door het gezamenlijk ontwikkelen en uitwisselen van nieuwe industrieel toepasbare kennis van scCO2 kunnen de kennisleemten tussen de drie basistechnologieën overbrugd worden en zal een sectoroverstijgende scCO2 platformtechnologie in de TRL-lijn van TRL 3 naar TRL 5 ontwikkeld worden die vervolgens zal leiden tot verschillende valorisatieprojecten binnen de drie clusters van basistechnologieën in de TRL-lijn van TRL 5 naar TRL 6/7/8. De Rijksuniversiteit Groningen, ondersteund door ASQA Subsidies, zal het penvoerderschap en algehele projectmanagement uitvoeren voor dit kennisontwikkelingsproject. De Rijksuniversiteit Groningen zal voor de uitvoering van dit kennisontwikkelingsproject een omvangrijke groep promovendi aanleveren die de verschillende projectpartners ondersteunen bij hun innovatieprojecten in werkpakketten WP1 t/m WP3.
Tot slot wordt binnen dit kennisontwikkelingsproject een belangrijk fundament gelegd voor het ontstaan van toekomstige valorisatieprojecten van bedrijven in Noord-Nederland die nu nog niet deelnemen aan dit kennisontwikkelingsproject en nog niet bekend zijn met de mogelijkheden van scCO2. De Rijksuniversiteit Groningen als penvoerder van deze subsidieaanvraag ziet een grote meerwaarde in het realiseren van een internationaal kenniscentrum op het gebied van scCO2 van waaruit nieuwe kansen en initiatieven voor het bedrijfsleven in Noord-Nederland kunnen ontstaan, ontplooid of doorontwikkeld kunnen worden. Toekomstige valorisatieprojecten zullen door het kenniscentrum gefaciliteerd gaan worden waarbij de binnen het kennisontwikkelingsproject opgebouwde onderzoeksinfrastructuur en opgebouwde expertise/kennis onderdeel uitmaakt van het kenniscentrum. De deelnemende ondernemingen en kennisinstellingen willen binnen werkpakket 5 van dit kennisontwikkelingsproject de nodige inspanningen leveren om andere organisaties te enthousiasmeren om meer gebruik te maken van de platformtechnologie omdat hiermee veel duurzaamheidsdoelstellingen behaald kunnen worden en een nieuwe denkwijze voor de “industrie 2030” te realiseren. Om toekomstige generaties te kunnen enthousiasmeren worden cursussen, workshops en congressen georganiseerd alsmede lespakketten ontwikkeld voor op middelbare scholen, en het vervolgonderwijs daarna.